Voorgeschiedenis Medaillon
uit TC Tubantia, van woensdag 11 november 1970
Hengelo wil binnen twee jaar van noodwoningen af
Hengelo - Er zijn in Hengelo nog ongeveer 120 noodwoningen. Tachtig ervan zijn voor 1952 gebouwd, de rest nadien. Zeventig zijn met bouwvergunning opgetrokken, vijftig werden zonder vergunning gebouwd. Een aantal van deze woninkjes, waarvan verscheidene van hout, zijn inmiddels wat verkrot, al is het exterieur soms nog erg aantrekkelijk. Hoe dan ook , de gemeente wil, nu de woningnood wat geluwd is, geleidelijk van deze noodwoningen af, een streven, dat overigens niet van vandaag of gisteren dateert. In het verleden was het echter bijzonder moeilijk om de bewoners van noodwoningen vervangende woonruimte te bieden.
Burgemeester en wethouders hebben zich in een brief tot alle eigenaren en bewoners van noodwoningen gewend, om duidelijk te maken dat zij met het opruimen van noodwoningen een andere koers gaan varen.
Het college herinnert er aan, dat de noodwoningen slechts voor een beperkte tijd bewoond mochten worden. Die “beperkte tijd” is al heel verstreken. Nadien moeten de woningen worden afgebroken maar deze verplichting tot afbraak werd meestal niet nagekomen. Het aantal noodwoningen is de laatste jaren wel verminderd en er zijn wel dergelijke woningen afgebroken, maar het feit, dat er nu nog 120 zijn duidt er wel op, dat men met het opruimen nog niet ver is opgeschoten.
Bij ontruiming werd vaak een gegadigde gevonden, die het pand wel wilde overnemen, om voor de eerste jaren onderdak te hebben.
Door de woningnood kon daartegen door het college redelijke wijs weinig worden ondernomen. Nu aldus het college, zullen wij uiteraard niet langer toestaan, dat noodwoningen opnieuw worden betrokken. Na de ontruiming door de huidige bewoners zullen de panden aan de bestemming van woonruimte worden onttrokken. Personen die toch een noodwoning betrekken, lopen het risico dat de woning op hun eigen kosten van gemeentewege zal worden ontruimd.
Oplossing
Het spreekt vanzelf dat, wil de gemeente geen slag in de lucht maken, er een passende oplossing voor het noodwoningenprobleem moet worden gevonden. De oplossing zit daarin, dat voor de bewoners van noodwoningen een andere woning beschikbaar zal worden gesteld. Zij kunnen als dat noodzakelijk is, de noodwoningen tot 1 januari 1973 blijven bewonen, maar dan wil de gemeente er ook definitief een streep onder zetten. De bewoners van noodwoningen wordt aangeraden, als ze dat nog niet hebben gedaan, zich als woningzoekende te laten inschrijven.
Jongelui
De bewoners van noodwoningen waren in het verleden - en meestal is dat nu ook het geval- jongelui, die de woning voor een paar jaar voor lief namen, om in die tijd uit te kijken naar een andere woning. Het komt vrijwel niet voor, dat zij, die jaren geleden hetzij legaal, hetzij illegaal een tijdelijke woning bouwden, nu nog in die woning huizen. Telkens weer ging men “tijdelijk” in een noodwoning. Op 'n gegeven moment moet er een einde aan komen aan deze zaak. Het gemeentebestuur meent, dat dit nu het geval is, nu in het verleden is gebleken, dat het toepassen van een “uitstervingsysteem” niet tot het gewenste doel leidt. Stimulerende maatregelen om de huizen geleidelijk leeg te krijgen, sorteerden ook al niet veel effect.
Van de zijde van het ministerie is inmiddels ook aangedrongen om maatregelen te nemen. Die maatregelen worden nu genomen in de verwachting, dat er wat schot zal komen in 't opruimen van woninkjes, welke in eerste instantie voor hoogstens vijf jaar bewoond mochten worden, maar waarvan er nu al wel zijn, die er bijna een kwart eeuw staan. De meeste van deze woningen werden indertijd aan de rand van de stad Dijksweg en Vockersweg gebouwd, doch er zijn ook wel noodwoningen tussen bedrijfspanden en elders verrezen, op plaatsen dus, die beslist niet geschikt waren voor woningbouw. De huizen voldoen geen van alle aan de eisen, welke in de bouwverordening zijn vastgelegd, zodat ze ook daarom al moeten verdwijnen.